Door: Ruud Vermeer
Op 4 januari 1960 kwam schrijver en filosoof Albert Camus om bij een auto-ongeluk. Vorig jaar bracht zijn Nederlandse uitgever De Bezig Bij zijn drie bekendste romans opnieuw uit. Niemand kon bevroeden dat De pest, de beroemdste van de drie, in de loop van 2020 onverwacht erg actueel werd en in de top tien van best verkopende boeken belandde.
De roman speelt zich af in het Noord-Afrikaanse Oran. Camus was zelf een Franse Algerijn en had tijdens de Tweede Wereldoorlog in het verzet gezeten. De Pest dat in 1947 verscheen kan op verschillende manieren geïnterpreteerd worden. Het begin van de pestuitbraak in de stad werd gekenmerkt door het vinden van dode of stervende ratten. Vervolgens werden de mensen ziek.
‘Athene tijdens de pest verlaten door de vogels, Chinese steden vol zwijgende zieltogenden, de strafgevangenen van Marseille, die van etter druipende lijken in kuilen opstapelden, het bouwen van de grote muur van Provence om de woeste storm van de pest af te weren, Jaffa en zijn afschuwelijke bedelaars, de natte en rottende bedden van het ziekenhuis in Constantinopel, de zieken die met een haak werden weggehaald, het carnaval der gemaskerde geneesheren tijdens de zwarte pest, de paringen der levenden op de kerkhoven van Milaan, de dodenkarren in het van schrik verbijsterde Londen, en overal de dagen en de nachten vervuld van de nooit eindigende doodskreet van mensen’
Oran wordt afgesloten van de buitenwereld en er volgt een wanhopig gevecht tegen de ziekte. In het begin accepteren mensen de beperkingen, maar naarmate ze voortduren, komt er meer verzet. Er wordt nauwkeurig bijgehouden hoeveel mensen er per week sterven. Na lange tijd, als bijna niemand meer verwacht dat het ooit beter zal gaan, neemt de ziekte af en verdwijnt hij tenslotte.
De builenpest wordt veroorzaakt door een bacil die verspreid wordt door parasieten op de rug van knaagdieren, zoals ratten. Deze zaten aan boord van schepen die goederen transporteerden. Er zijn in de ontwikkeling van de ziekte drie fases aan te wijzen. Het begint met verschijnselen die lijken op een griep met hoge koorts. Vervolgens ontstaan er pijnlijke builen in de lies en oksels. Het gaat gepaard met diarree en overgeven. Deze fase kan twee tot acht dagen duren. Het eindigt tenslotte met een zware longontsteking waaraan men overlijdt. In de laatste fase is het mogelijk een ander mens te besmetten.
Thebe
Het boek van Camus is fictie, deels gebaseerd op allerlei getuigenverklaringen uit het verleden. Vaak komen die van geschiedschrijvers die de verschijnselen beschreven, zonder te weten waardoor de ziekte veroorzaakt werd. In de Oudheid beschreven schrijvers de uitbraak van ziektes soms als een straf voor wat mensen misdaan hadden. Een bekend voorbeeld daarvan is Oedipus Rex van Sophocles.
Als het toneelstuk begint zijn de inwoners van Thebe naar hun koning Oedipus toe gekomen om hem te vragen of hij de stad kan verlossen van een ziekte die de bevolking zwaar treft. Hij heeft dan al Creon, de broer van zijn vrouw Iocaste naar Delphi gestuurd om het orakel te vragen naar een
oplossing. Creon komt terug met een onduidelijke boodschap die vervolgens geduid wordt door de blinde ziener Tiresias. Dan blijkt dat de ziekte het gevolg is van een tegennatuurlijke misdaad, begaan door Oedipus. Deze heeft zonder dat hij het wist een voorspelling dat hij zijn vader zou vermoorden en zou trouwen met zijn moeder doen uitkomen. De afloop is dramatisch: Iocaste pleegt zelfmoord en Oedipus steekt zichzelf de ogen uit en verlaat de stad.
Sophocles schreef Oedipus Rex tijdens de oorlog tussen Athene en Sparta die duurde van 431 tot 404 voor Christus. Tijdens die oorlog brak er een ziekte uit die honderden doden kostte. Historici vermoeden dat het een uitbraak van tyfus was. De Griekse geschiedschrijver Thucydides schreef hierover in zijn boek De Peloponnesische oorlog.
Hij dacht dat de ziekte was ontstaan in Ethiopië en via Egypte en Libië naar het noorden was gekomen. Vandaaruit dook het plotseling op in Athene. De ziekte begon in het hoofd en maakte vervolgens het hele lichaam ziek. Het is duidelijk dat hij zelf ooggetuige was en met het verslag toekomstige generaties wilde waarschuwen. Opmerkelijk was dat er zoveel mensen in korte tijd overleden dat de lijken niet meteen begraven konden worden.
In de Oudheid werden uitbraken van ziektes vaak verklaard als een straf voor het niet naleven van de geboden van een god. Toen de Egyptische farao weigerde de joden uit Egypte te laten vertrekken stuurde God verschillende plagen. Zo was het veepest als vijfde plaag en waren het zweren de keer erop. Van die zweren wordt geschreven dat zij ‘als puisten uitbreken’. Ook later als de Filistijnen de Ark als oorlogsbuit uit Jeruzalem hebben meegenomen, worden ze ‘met builen geslagen’. Pas als ze de Ark terug bezorgen, houdt de ziekte op.
Constantinopel
De eerste beschreven pandemie was een wereldwijde uitbraak van de pest, die duurde van de 6e tot en met de 8e eeuw. De uitbraak ervan in 542 werd beschreven door de zesde-eeuwse Byzantijnse geschiedschrijver Procopius van Caesarea. Het werd ‘De Pest van Justinianus’ genoemd, naar de keizer die toen regeerde vanuit Constantinopel. In De Geschiedenis van de Oorlogen begint Hoofdstuk XXII zo:
‘In die tijd woedde een plaag, die vrijwel de hele mensheid uitroeide. (…) Voor deze ramp is het volstrekt onmogelijk enige verklaring te verwoorden of te bedenken, behalve door die aan God toe te schrijven. Zij trof namelijk niet slechts een deel van de aarde of bepaalde mensen en beperkte zich ook niet tot een bepaald jaarseizoen. Dan was het wel mogelijk geweest een scherpzinnige verklaring van de oorzaak te vinden, maar deze strekte zich uit over de hele wereld en had een vernietigende invloed op het leven van alle mensen.’
Er zijn schattingen dat een kwart van de toenmalige bevolking van Europa bezweek aan de ziekte. Gebieden zoals de Balkan raakten vrijwel compleet ontvolkt. Het gebied werd in de eeuwen erna opnieuw bewoond door verschillende Slavische volken. Het verklaart deels waarom het Oost-Romeinse rijk, later Byzantium genoemd in de eeuw erna zo slecht weerstand kon bieden aan de Arabische veroveraars.
Lizan van Dijk, Terminus 35
(gebruikt als cover voor Pandora jaargang 9, no 2)
Messina
In oktober 1347 arriveerden er twee galeien van Genua, die vanuit de Zwarte Zee kwamen, in Messina op Sicilië. Aan de riemen lagen dode en stervende roeiers. Het bleek de pest die zich razendsnel over het eiland verspreidde. Het was het begin van de tweede pandemie die met enkele onderbrekingen tot aan het einde van de 18e eeuw zou duren..
Nadat de galeien waren weggejaagd gingen ze op weg naar hun thuishaven in Genua. Het duurde daarna niet lang voordat de pest heel Noord-Italië in zijn greep kreeg. Op 12 maart 1348 werd de eerste zieke opgemerkt in Florence.
Het duurde 4 jaar voor de pest heel West-Europa had bereikt. Latere geschiedschrijvers die de stadsarchieven raadpleegden kwamen tot schattingen van een derde tot de helft van de toenmalige bevolking van West-Europa dat aan de eerste uitbraak van de ziekte overleed.
Doordat men geen verklaring had waarom de ziekte uitbrak ontstond er een cultuur van angst. Men zocht naar zondebokken. Dat waren vaak joden. Ze werden onder meer verdacht van het vergiftigen van het drinkwater. In 1348 al werden velen van hen vervolgd en op de brandstapel gezet. Bij veel uitbraken erna herhaalde zich dat.
Florence
Eén van de steden die het ergst werden getroffen was Florence. In die stad was de schrijver Giovanni Boccaccio (1313 – 1375) getuige van de epidemie die veel van zijn familieleden en vrienden het leven kostte. In het jaar erop begon hij aan een serie verhalen die hem wereldberoemd zouden maken. De Decamerone is een raamvertelling waarin drie mannen en zeven vrouwen die zich op de vlucht voor de pest hebben afgezonderd elkaar tien dagen lang verhalen vertellen.
Boccaccio beschrijft in de inleiding hoe de ziekte in de stad om zich heen greep.
‘Het was in het jaar onzes Heren dertienhonderd achtenveertig dat in de voortreffelijke stad Florence, de mooiste van alle Italiaanse steden, de dood en verderf zaaiende pestilentie uitbrak, die door de invloed van de hemellichamen of door Gods rechtmatige toorn om onze wandaden als straf onder de stervelingen werd uitgestort.’
De mensen reageerden op totaal verschillende manieren op de uitbraak. De één zonderde zich af in huis en vermeed elk contact met de buitenwereld; de ander ging zich te buiten aan drank en eten. Er werden feesten georganiseerd waarbij mensen lallend van kroeg naar kroeg trokken. Ze gedroegen alsof het einde der tijden was aangebroken. Boccaccio beschrijft hoe mensen werden verlaten door familie en vrienden. Ze stierven in alle eenzaamheid. Er overleden zoveel mensen dat het onmogelijk was ze de laatste eer te bewijzen.
De pestmeester in Parijs
Gedurende een uitbraak van de pest in Parijs in 1619 bedacht de dokter van koning Louis XIII, Charles Delorme, een kostuum dat de drager tegen de ziekte moest beschermen Het bestond uit een hoed, een masker met kijkgaten, een houten stok om zieken te kunnen onderzoeken zonder ze aan te raken, grote leren handschoenen, lange leren laarzen en een lange geïmpregneerde geitenleren cape. Het snavelachtige masker was gevuld met kruiden en specerijen om de lucht te zuiveren omdat men dacht dat de pest zich door de lucht verspreidde. Dat werd het kostuum van de zogenaamde Pestmeester.
Hoewel builenpestbesmetting van mens tot mens niet mogelijk is, kan de kleding de pestmeesters wel bescherming hebben geboden; de volledige bedekking zorgde er voor dat vlooien niet op de pestmeester konden springen. Bij andere varianten, zoals longpest, is besmetting door middel van hoesten of niezen wel mogelijk, maar daar kan het masker enige bescherming hebben geboden. Het is echter niet duidelijk of een dergelijk kostuum veel gedragen is. Een bekende afbeelding van een pestmeester in de kenmerkende uitdossing is de prent Doktor Schnabel von Rom uit 1656.
Londen
In 1665 brak een pestepidemie uit in Londen. Ook dit keer kwam hij over zee en nu uit Amsterdam. Daar was de ziekte twee jaar eerder al uitgebroken en had naar schatting 34.000 mensen het leven gekost op een bevolking van 200.000.
Daniel Defoe beschrijft in zijn A Journal of the Plague Year uit 1720 hoe de ziekte huis hield in de stad. Hier stierven 60.000 mensen op een bevolking van 500.000.
Defoe gebruikt een dagboek van iemand die het verloop van epidemie meemaakte en die het nauwkeurig bij hield met sterftecijfers en al. De pest trok door de hele stad. Men had geen idee over hoe de ziekte werd overgebracht. Ook in 1665 vluchtten mensen de stad uit, maar namen vaak de ziekte mee.
Hij beschrijft de treurige ellende van mannen, vrouwen en kinderen die omkwamen. Het zijn indringende verhalen over hoe mensen toch werden verzorgd en hoe de lijken moesten worden opgehaald en opgeruimd. Het waren er zoveel dat ze in snel gegraven massagraven werden gegooid, die later weer moesten worden geruimd.
Marseille
In 1720 brak de pest uit in Marseille. Op 25 mei van dat jaar legde een schip dat afkomstig was uit het Midden-Oosten in de haven aan. Het had als lading zijde en katoen aan boord. Het bracht echter eveneens de pest aan land. Zowel de kapitein als het stadsbestuur namen het geval eerst niet serieus, terwijl er onderweg al meerdere personen aan de ziekte waren bezweken. Men wilde persé de lading die veel geld op zou brengen van boord halen.
De ziekte greep in de dagen daarna razendsnel om zich heen. Men schat dat er in de stad rond de 30.000 slachtoffers vielen, één derde van de toenmalige bevolking. Daarna verspreidde de pest zich buiten de stad en vielen er in de Provence bijna 100.000 slachtoffers.
Het vormde voor Antonin Artaud de aanleiding om Het theater en de pest te schrijven; een stuk dat hij in 1938 opnam in de verzamelde stukken over het theater: Le théatre et son double.
Hij geeft een uitgebreide en bijzonder plastische beschrijving van het verloop van de ziekte. Tijdens de pestuitbraken verliezen mensen hun zelfbeheersing en doen dingen die haaks staan op hun normale gedrag.
‘De laatste overlevenden raken buiten zichzelf, de zoon, tot op dat ogenblik onderworpen en deugdzaam, doodt zijn vader; de ingetogene randt zijn naasten aan. De wellusteling loutert zich. De vrek gooit zijn goud met handenvol door de ramen. De oorlogsheld steekt de stad in brand waarvoor hij eens zijn leven in de waagschaal stelde. De dandy maakt zich op en gaat wandelen door de knekelhuizen. (…) En hoe dat uitbreken van erotische koorts te verklaren bij de genezen pestlijders, die in plaats van te vluchten, ter plaatse blijven en trachten een afkeurenswaardige wellust te onttrekken aan stervende of zelfs dode vrouwen, half verpletterd onder de opeenhoping van lijken bij wie het toeval hen heeft ondergebracht.’
Hij ziet vervolgens een overeenkomst tussen de pestlijder en een toneelspeler die volledig in zijn rol opgaat. De ziekte maakt gebruik van de mens, zoals een karakter dat doet met de toneelspeler. Ook de toneelspeler doet in zijn rol dingen die hij als gewoon mens niet voor mogelijk had gehouden.
Yunnan
De derde pandemie begon rond 1850 in Yunnan (China) en breidde zich snel uit. Door oorlogen, volksverhuizingen en handel zonder beperkingen (op veel snellere schepen dan daarvoor) verspreidde de ziekte zich snel over de hele wereld.
Men organiseerde conferenties om de verspreiding tegen te gaan. Maar men liep vaak tegen blokkades aan omdat landen geen handelsbeperkingen wilden.
Tijdens deze uitbraak wist men te achterhalen hoe de ziekte zich verspreidde. Alexandre Yersin, een Franse dokter was in 1894 in staat de bacil te identificeren die de vlooien ziek maakte. Vanaf dat moment was het mogelijk een vaccin te vervaardigen. Toch is de ziekte bepaald nog niet verdwenen. In 2017 was er een uitbraak op Madagaskar. Alleen door een massale inentingsactie kon men de ziekte de kop indrukken.
Een eerdere versie van dit artikel werd gepubliceerd in Pandora, tijdschrift voor kunst & literatuur, jaargang 9, no. 2 (2019)